Bij spouwmuurisolatie wordt een ruimte tussen de binnenmuur en buitenmuur opgevuld met isolatiemateriaal. Isolatie in de spouw voorkomt dat warmte uit huis verloren gaat, met meer warmtecomfort en een besparing op de energiefactuur als resultaat.

Bij vloerisolatie zit het isolatiemateriaal tegen de vloer aan. Dat kan aan de onderkant van de vloer. Omdat het isolatiemateriaal tegen de vloer aanzit, is er geen direct contact meer tussen de koude lucht in de kruipruimte en de vloer. Het effect van het isolatiemateriaal is daarom groter dan bij bodemisolatie. Dat zorgt voor warmere voeten en een lagere energierekening.

De voordelen van isolatiechips:
– Eenvoudig aan te brengen op de bodem van je kruipruimte.
– Geschikt voor bijna alle kruipruimtes
– Chips is een piepschuim die bestand houdt tegen vocht. Bij grondwater daalt en zakt het isolatiemateriaal mee.
– Goedkopere variant ten opzichte van andere isolatiematerialen

De nadelen van isolatiechips:
– Rendement is lager dan andere materialen
– Na het aanbrengen zijn de leidingen op de bodem van de kruipruimte niet zichtbaar

Of je spouwmuur na-geïsoleerd kan worden, hangt af van de aanwezige isolatielaag. In veel gevallen kan de aanwezige isolatielaag aangevuld worden met moderne producten. Vaak zijn spouwmuren waar al een isolatielaag in zit óf die goed zijn geïsoleerd, op deze manier aan te vullen. Of je spouwmuur na-geïsoleerd kan worden, kun je laten beoordelen tijdens een huisbezoek met de adviseur.

De meeste huizen die tussen 1930 en 1971 zijn gebouwd, hebben een spouw zonder isolatie. De spouw is een open ruimte van 4 tot 7 cm breed tussen de binnen- en buitenmuur. Mocht op basis van het bouwjaar dit niet te achterhalen zijn dan kunnen de volgende factoren je hierbij helpen:
1. De makkelijkste manier om na te gaan of jouw huis een spouwmuur heeft is via de bouwplannen. Zie je een ruimte tussen de binnen- en buitenmuren? Dan wijst dat hoogstwaarschijnlijk op een spouwmuur.
2. Ga naar een deuropening en meet de dikte van de muren. Bij een dikte van 25cm of meer heb je zeker een spouw. Meet je minder dan 25cm, dan heb je ofwel geen ofwel een heel dunne spouw. Bij twijfel kan je een klein gaatje in de stenen boren. Wanneer de boor doorschiet heb je een spouwmuur. De spouw zelf moet minimaal 5 centimeter breed zijn. Met de boor of een ander lang voorwerp kan je dan de afstand meten tot het binnenblad.
3. Verluchtingsroosters en open stootvoegen in de gevel wijzen op de aanwezigheid van een luchtruimte en dus ook op de aanwezigheid van een spouwmuur.
4. De gevelstenen kunnen ook een indicatie zijn voor de aan- of afwezigheid van een spouwmuur. Heeft jouw huis een steense of volle muur, dan is er waarschijnlijk geen spouwmuur aanwezig. Een steense muur herken je aan de kopse stenen, stenen die dwars worden gemetseld. In het metspatroon wisselen volledige stenen en halve of kopse stenen elkaar af.

De kruipruimte onder je woning blijft na het isoleren van de vloer bereikbaar. In veel gevallen zal de hoogte wel minder worden omdat er isolatie tegen het plafond van de kruipruimte is aangebracht. Wanneer je de vloer laat isoleren met een reflecterende folie, is het belangrijk bij latere werkzaamheden voorzichtig te zijn met folie. Het kapot maken of lostrekken van de folie veroorzaakt een koudebrug in de isolatie.

Aan het isoleren van een houten vloer zijn ook risico’s verbonden. Niet juist isoleren kan houtrot versnellen of zelfs veroorzaken. Het risico is de luchtvochtigheid. Een houten vloer kan geïsoleerd worden als de vochtigheid van het hout niet hoger is dan 20%. Indien dit hoger is, zullen er eerst maatregelen genomen moeten worden om dit percentage terug te dringen. Dit kan door bijvoorbeeld de ventilatie in de kruipruimte te verhogen door bijvoorbeeld het aanbrengen van ventilatieroosters. Het is ook mogelijk om een bodemfolie in de kruipruimte aan te brengen. Hiermee wordt optrekkend vocht vanuit de bodem naar de vloer voorkomen.

Nee, er dient altijd een kruipruimte aanwezig te zijn of zelf gemaakt te worden. Op het eerste gezicht lijkt het misschien vaak onmogelijk om toegang te krijgen tot de kruipruimte, maar toch is dit wel degelijk het geval. Eén van de meest voorkomende plaatsen om toegang te krijgen tot de aanwezige kruipruimte bevindt zich achter de voordeur of in een mogelijke opbergruimte onder de trap. Goed om te weten: de mate waarin kruipruimte isolatie geplaatst kan worden is sterk afhankelijk van het soort isolatie dat je wenst toe te passen. Hier moet je dan ook altijd rekening mee houden. De adviseur zal tijdens het huisbezoek de opties met je bespreken.

Wanneer een kruipruimte hoog genoeg is, namelijk circa 50 centimeter, kan er vloerisolatie aangebracht worden. Vloerisolatie heeft een betere isolatiewaarde dan bodemisolatie, maar als de kruipruimte lager is dan 50 centimeter moet er bodemisolatie worden toegepast.

Vloerisolatie wordt onder de vloer aangebracht. Bodemisolatie komt als een laag in de kruipruimte te liggen en zorgt ervoor dat de lucht boven het isolatiemateriaal droog blijft. Wanneer het grondwater stijgt, zal het isolatiemateriaal mee omhoog drijven. Dit zal bijdragen aan een beter geïsoleerde kruipruimte en voorkomt muffe geurtjes. Een juiste keuze voor vloerisolatie of bodemisolatie (kruipruimte-isolatie) is afhankelijk van de situatie van de kruipruimte. Onze adviseur kan je hierin adviseren.